Specificaties van de optiek in de telescoop

Specificaties van de optiek in de telescoop

Een telescoop heeft vele verschillende kenmerken, vandaar dat wij ze hier hebben opgedeeld in optische en overige kenmerken. Om je wegwijs te maken in de optische kenmerken van een telescoop, leggen we je graag het een en ander uit over wat de invloed van de diameter van het objectief heeft op het beeld. Of hoe de brandpuntsafstand invloed heeft op de uiteindelijke vergroting. Hierdoor kun jij als astronoom een beter beeld vormen over wat je wilt.

 

Diameter objectief

Het objectief is de primaire lens of spiegel van een telescoop bepaalt hoeveel licht de telescoop kan verzamelen. Het objectief draagt bij aan de helderheid van het beeld. Hoe groter het objectief is, hoe meer licht er in de telescoop valt. Hierdoor wordt je beeld helderder en kun je verder kijken. Je hebt wel meer last van lichtvervuiling. Bij het kopen van een telescoop is het daarom belangrijk om in het achterhoofd te houden wat je met de telescoop wilt observeren. Aan de hand daarvan kun je bepalen hoe groot het objectief moet zijn en welk type telescoop daar geschikt voor is.

 

Brandpuntsafstand

De brandpuntsafstand is de afstand die het licht af moet leggen om samen te komen in één punt (het brandpunt). De brandpuntsafstand is belangrijk. Zoals eerder beschreven is de vergroting mede hiervan afhankelijk. Vaak geldt dat hoe groter de brandpuntsafstand is, hoe hoger de vergroting kan zijn. De brandpuntsafstand is niet per definitie gekoppeld aan de lengte van de telescoopbuis. Catadioptrische telescopen kaatsen het licht een paar keer, voordat het bij het oculair komt. Dit zorgt ervoor dat er een grote brandpuntsafstand is, met een relatief korte buis.

 

Vergroting

Een veelgemaakte beginnersfout is het kiezen van een telescoop op basis van de vergroting. De vergroting op zich heeft echter niets te maken met de optische prestaties van een telescoop.

Bij het vergroten van beelden gebruikt een telescoop een combinatie van lenzen. De uiteindelijke vergroting wordt bepaald door de brandpuntsafstand van de telescoop zelf, in combinatie met een de brandpuntsafstand van het oculair. Het probleem is hierbij dat hoe hoger de vergroting is, hoe kleiner het gezichtsveld wordt en hoe lager de helderheid van het beeld wordt.

De regel die wij hanteren is dat de maximale zinvolle vergroting van een telescoop 2x de diameter (in millimeter) van de lens of de spiegel is. Bijvoorbeeld: als een telescoop een lensdiameter van 114 millimeter heeft, dan is de maximale zinvolle vergroting 228x. Bij een hogere vergroting wordt de kwaliteit van het beeld aanzienlijk minder. Daarnaast is het zo dat de meeste astronomische objecten het beste bekeken kunnen worden bij een lage vergroting. Op die manier kan het meeste licht opgevangen worden.